fullsizeoutput_a33.jpeg

blog

Commentaar, ideeën, observaties.

Samenleven: willen we dat wel samen?

IMG_3487 2.jpg

Begin oktober gaven zowel de directeuren van drie landelijke planbureaus – Pieter Hasekamp van het Centraal Planbureau (CPB), Hans Mommaas van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) – als de Raad voor de leefomgeving en Infrastructuur (Rli) een dringend advies aan ‘de politiek’. De eerstgenoemden deden dat in een gezamenlijk interview in NRC. De Raad, door middel van het agenderend advies ‘Toegang tot de stad’ dat op 15 oktober online gepresenteerd werd. 

Hoewel de Rli zich bezig heeft gehouden met de toegankelijkheid van steden en de directeuren van de planbureaus vooral met algemeen maatschappelijk ontwikkelingen, zijn er een aantal opmerkelijke overeenkomsten tussen de bevindingen, veronderstelde onderliggende oorzaken en de inhoud en toon van de gegeven adviezen: samengevat komen die neer op een moreel appèl aan het kabinet en politieke partijen om onder ogen te zien dat ongewijzigd beleid zal leiden tot toenemende kansenongelijkheid tussen groepen burgers en een groeiende sociale kloof in Nederland. Die ontwikkeling tast een van de veronderstelde fundamenten van de Nederlandse samenleving – dat iedereen min of meer dezelfde kansen krijgt, of hoort te krijgen – aan. 

Grote politieke keuzen

De planbureau directeuren roepen het kabinet op om de miljarden die worden uitgetrokken voor de coronabestrijding ook in te zetten voor het aanpakken van urgente problemen als klimaatverandering en de groeiende sociale kloof. De huidige situatie vraagt, omdat die zo ernstig is, naar hun mening om grote politieke keuzen. Het kabinet, zo stellen ze, moet in het acute crisisbeleid meer factoren meewegen dan alleen de volksgezondheid en economie. Zoals de maatschappelijke impact van een eventuele nieuwe lockdown. Kijkend naar leerachterstanden van kwetsbare kinderen, eenzaamheid en mentale gezondheid, constateren ze dat ‘de rek er echt uit gaat voor groepen mensen’ en dat de kansenongelijkheid toeneemt.  

Het CPB constateerde al eerder dat sociale verschillen tussen kansarmen en kansrijken al groeiden en door corona groter worden. Op school groeit de kloof tussen kinderen van laag- en hoogopgeleide ouders, op de arbeidsmarkt tussen mensen met en zonder een vast contract en tussen mensen met en zonder migratieachtergrond. Directeur Hasekamp van het CPB in het interview

Het is zeer zorgelijk dat het voor hoe goed je het doet op school, weer uitmaakt wie je ouders zijn.
— NRC

De Rli constateert een zelfde soort ontwikkeling als het gaat om het deelnemen aan de stedelijke samenleving. De wens van mensen om in steden te wonen blijft groeien vanwege de concentratie werk, onderwijs en zorg. Tegelijkertijd nemen de mogelijkheden om deel te nemen aan de stedelijke samenleving voor een steeds grotere en diversere groep mensen af, doordat de toegang tot wonen, vervoer en publieke voorzieningen vermindert. De verminderde toegang van steden leidt tot ongelijkheid tussen groepen burgers. Deze ongelijkheid raakt aan de toegankelijkheid en betaalbaarheid van wonen, vervoer en publieke voorzieningen; sleutelfuncties die iedereen nodig heeft om deel te kunnen nemen aan de stedelijke samenleving. 

Bewust gemaakte keuzes door mensen en beleid

‘Sommige oorzaken van [van verminderde toegankelijkheid] zijn het gevolg van bewust gemaakte keuzes door mensen en beleid. Veel oorzaken zijn ook gelegen in de onbedoelde gevolgen van gemaakte keuzes’, stelt de Rli. Met de directeuren van de planbureaus wijst de Raad het huidige beleid aan als een van de onderliggende oorzaken van de ontwikkelingen. Dat beleid heeft er toe geleid dat de toegankelijkheid en betaalbaarheid van sociale voorzieningen, huisvesting, onderwijs en openbaar vervoer stelselmatig is verminderd. Het beleid overschat bovendien de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers, en onderschat de complexiteit van beleid. 

Beide groepen adviseurs roepen beleidsmakers op om meer oog te hebben voor de gevolgen van beleidskeuzen voor (groepen) burgers. Vanuit het impliciete uitgangspunt dat kansengelijkheid een moreel fundament van de Nederlandse samenleving is, pleiten ze bijna hartstochtelijk voor het bewaken van een gelijkwaardige toegankelijkheid van sociale voorzieningen, huisvesting, openbaar vervoer en onderwijs voor alle burgers en voor extra steun aan groepen die tussen wal en schip dreigen te raken. 

 Willen we het samen doen?  

Premier Rutte blijft er in deze crisis op hameren dat we het ‘samen’ moeten doen. Maar is dat samen ook echt ‘samen’ als beleid de – volgens de Rli ongerechtvaardigde – verschillen tussen groepen burgers vergroot? Het kabinet wil Nederland ‘uit de crisis investeren’. De wijze waarop dat gedaan wordt zal ondermeer afhangen van persoonlijke voorkeuren. Het is aan politieke partijen om te beslissen of bestaand beleid wordt voortgezet. Directeur Kim Putters van het SCP: “De politiek heeft de mond vol van sociale cohesie: we moeten in deze crisis voor elkaar zorgen, luidt het morele appèl. Maar daar kan de overheid óók in investeren. In mantelzorg, gezondheidszorg en onderwijs. Dit kabinet heeft ook de ambitie om scheidslijnen te doen vervagen. Dan is het een ongelooflijke gemiste kans als die miljarden die je nu uitgeeft niet ook daarop te richten.”  

IMG_3513.jpg
IMG_3526.jpg