fullsizeoutput_a33.jpeg

blog

Commentaar, ideeën, observaties.

Bemoedigend nieuw bloed

Het was mijn eerste keer. Terwijl ik de politiek toch al zo’n ruim vijftig jaar volg. Zeker in verkiezingstijd. Maar de uitnodiging was te aardig om te negeren en dus wandelden mijn vrouw en ik op een verwaaide zondagmiddag naar café Fosco in het Oostelijk Havengebied om daar het spektakel mee te maken. Tenminste, zoiets stelde ik me voor bij een politiek café. In de bijeenkomst zouden drie kandidaten voor de Tweede Kamer – ‘met een (groot) Amsterdamse achtergrond’ – met elkaar in gesprek gaan: twee aankomende kamerleden (Claire Martens, fractievoorzitter van de VVD in Amsterdam en Diederik Boomsma, tot voor kort in zijn eentje gemeenteraadslid voor het CDA, nu kandidaat voor NSC) en kamerlid Laura Bromet; beoogd kamerlid voor GroenLinks-PvdA.

Ik bleek niet de enige die vuurwerk verwachte. Bij het binnengaan van het café hoorde ik een jonge vrouw zeggen dat ze zich ‘in het hol van de leeuw’ waagde. Bij de start van het politiek café bleek die jonge vrouw Claire Martens van de VVD te zijn. Zij had zich kennelijk voorgesteld die middag de confrontatie met een kritisch links electoraat aan te moeten gaan. Niets bleek minder waar. Het publiek was keurig, er werd goed geluisterd, zo nu en dan geklapt en alle kandidaten kregen ruim te tijd om ongestoord hun betoog te houden. In plaats van het verwachte verhitte debat, waren we getuige van welwillende kandidaat-Kamerleden, die zich opvallend vaak herkenden in de standpunten van de anderen. Bijvoorbeeld in de noodzaak van bestuursvernieuwing om te voorkomen dat mensen worden vermorzeld door systemen, in de opvatting dat de politiek dienend moet zijn en in de voorwaarde dat politici in alle omstandigheden het contact met de burgers moeten zien te behouden en zich niet moeten laten inkapselen door de Haagse mores. Met name op dit laatste punt leken de kandidaten vastbesloten.

De middag eindigde zoals die was begonnen: gemoedelijk. Het twee uur durende gesprek bleek geen noemenswaardige verschuiving in politieke voorkeur te weeg te hebben gebracht. Maar wat mij, behalve de respectvolle houding over en weer vooral raakte, was de bereidheid van deze drie jonge capabele mensen om vanuit hun overtuiging de rol van volksvertegenwoordiger aan te nemen. Een spektakel werd het niet, maar de democraat in mij liep bemoedigd de deur uit. De democratie ligt steeds meer onder vuur, het democratisch proces wordt soms willens en wetens gesaboteerd. Maar nieuwe politici van dit kaliber sterken het vertrouwen in de houdbaarheid en werkzaamheid van de democratische rechtstaat. Nu is het alleen een kwestie van afwachten of deze nieuwe kandidaten er in slagen om hun voornemen, om zich onder geen voorwaarde te laten smoren door de Haagse stolp, gestand kunnen doen. Er zal in Nederland in elk geval één kiezer zijn die de drie op dit punt nauwlettend in de gaten zal houden.