fullsizeoutput_a33.jpeg

blog

Commentaar, ideeën, observaties.

Actieve betrokkenheid van leden?

Hoe de branchevereniging van de toekomst er ook uit ziet; actieve betrokkenheid van leden is onontbeerlijk. Aldus Fries Heinis (algemeen directeur Bouwend Nederland) en Tim van der Rijken (algemeen secretaris VACO) in een artikel in het jubileum nummer BouwendNL 2015-1.

Fries Heinis verwacht dat Bouwend Nederland de komende jaren meer naar leden toe zal gaan, dat ledencontact zich verder zal ontwikkelen, veel directer zal gaan verlopen en zich meer zal gaan afspelen op regionaal en afdelingsniveau. Als grootste uitdaging voor de komende tien jaar ziet hij het ‘verleiden van leden tot meer betrokkenheid en verbinding met elkaar’. ‘De organisatiegraad’, aldus Heinis, ‘moet tot in de haarvaten worden uitgerold’. Van der Rijken betoogt in het artikel dat, wil een brancheorganisatie succesvol zijn, vier onderdelen scherp in de gaten moeten worden gehouden: de middelen, de mix van activiteiten, sturing en besturing en – als essentieel verbindend element – de strategie. Hij voorspelt dat brancheorganisaties de komende tien jaar leden meer en meer zullen betrekken bij de beleidsvoorbereiding en uitvoering.

Nu weten we dat Fries Heinis, in zijn tijd als directeur bij de Vereniging van Waterbouwers, het contact met leden hoog in het vaandel had staan. Hij zocht ze persoonlijk op. ‘Zijn leden’ bleken zich juist daarom gezien en gehoord te voelen, wat actieve betrokkenheid ten goede kwam. Bij grote ledenorganisaties zal dat minder makkelijk gaan. Daar moet naar alternatieven gezocht worden. De door Tim van der Rijken waargenomen tendens, om leden meer en meer bij de beleidsvoorbereiding en uitvoering te betrekken, kan dat zijn. ‘Kan’, want het resultaat staat of valt met geloofwaardigheid. Leden betrekken bij beleidsvoorbereiding vraagt van bestuurders een ontvankelijke mindset en acceptatievermogen. Uitnodigen impliceert bereidheid om uitkomsten te accepteren, ook als ze niet stroken met bestuurlijke beleidslijnen. Leden van nu zijn assertieve mensen die gehoord en gerespecteerd willen worden en alleen meedoen als ze er van overtuigd zijn dat hun inbreng op waarde wordt geschat en evenredig wordt meegewogen.

Dat het betrekken van leden bij beleidsontwikkeling terrein begint te winnen, past in een bredere trend die aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen: centralistische macht en beleid decentraliseert naar kleinere centra en gedeelde macht. In het bedrijfsleven en andere sectoren wordt ontwikkeling van beleid in toenemende mate een bottom-up proces. Organisaties krijgen steeds meer het karakter van netwerkverbanden en steeds meer organisaties huldigen egalitaire beginselen. Daarin ligt ook een kans voor verenigingen.

Voor twijfelaars onder bestuurders is het misschien goed om zich te laten inspireren door een succesverhaal. De internationale netwerkorganisatie Avaaz.org laat haar beleid, al sinds haar oprichting in 2007, bepalen door ‘leden’. Nog steeds: ook nu de beweging meer dan 41,5 miljoen ‘leden’ telt. Ik ben daar een van. Afgelopen week kreeg ik weer de jaarlijkse uitnodiging voor de enquête onder leden, die bepaalt hoe de agenda voor 2015 er zal zien.

 
Avaaz-jaarlijkse-enquete-begin-.jpg
 

Een ledenonderzoek onder ruim 41.000.000 leden mag een unicum heten. Avaaz.org benut de huidige technologie, die dergelijke grootschalige enquêtes mogelijk maakt, ten volle. Dat ik elk jaar gevraagd wordt mee te denken, en mee te bepalen hoe het beleid er voor het komende jaar er uit zal zien, draagt er aan bij dat ik mij als lid, en als mens, serieus genomen, en bij het geheel betrokken voel. Ik ben – om nog even terug te grijpen op de terminologie van Heinis – één van die ruim 41,5 miljoen haarvaten van deze organisatie.

Onlangs maakte het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen bekend dat het aantal leden van politieke partijen in Nederland een historisch dieptepunt heeft bereikt. Ondanks alle inspanningen om het tij te keren. Als een internationale netwerkorganisatie als Avaaz.org succesvol kan zijn, waarom zouden Nederlandse politieke partijen – tenslotte ook verenigingen – dat niet kunnen? De neerwaartse trend in ledenaantallen suggereert dat steeds minder mensen zich herkennen in het functioneren van politieke partijen. Die zijn veelal geworteld in het verleden en opereren dienovereenkomstig. Dalende ledenaantallen kunnen een  indicatie zijn dat de houdbaarheidsdatum van deze constellatie bereikt is. Als verkiezingsuitslagen kunnen worden opgevat als aanwijzing voor de mate waarin het beleid van een partij  in lijn ligt met heersende mening bij de achterban, dan is er bij de PvdA sprake van een grote kloof tussen partijbestuur en leden. Misschien is het voor een vereniging als de PvdA het overwegen waard om na te gaan of de verbinding tussen leden en beleid hersteld kan worden door – zoals Avaaz.org – het beleid te ontwikkelen vanuit de ‘haarvaten’.